Onderwijzers Oosterbierum.
In jan. 1612 is sprake van wijlen Jetze Andleszoon, in leven "coster en schoolmr. thoe Oosterbierum": de kerkvoogden van Oosterbierum zeggen de huur op aan de huurder van de kosterij-landen van Oosterbierum, "als hij van wl. Jetze Andelsz., in tijden coster en schoolmr. aldaer, in wandelinge heeft verkregen".
De opvolger van Jetze Andesz heeft het blijkbaar niet lang gemaakt, want in dezelfde bron lezen we: "De schoolmr. van Oosterbierum [geen naam genoemd] zal tegen Mei 1614 zijn scholedienst, costerij en huisinge verlaten ten profijte van d' gemeente mit hebbende 't geene hem nae went competeeren mach."
Op 1 mei 1615 kwam te Engelum mr. Nanne Annes, van Oosterbierum. We veronderstellen dat hij hier ook schoolmeester geweest is.
Op 14 dec. 1620 was mr. Sijnne Sipkes schoolmeester en organist te Oosterbierum.
Claas Cornelis was toen dorprechter.
In 1621 was Sierck Hayes dorprechter in Oosterbierum; het is echter niet zeker of hij ook schoolmeester was.
In maart 1628 eist mr. Sijne Sipkes te Oosterbierum landhuur.
In juli 1633 komt voor Johannes Theodori, schooldienaar te Oosterbierum.
In 1639 ontmoeten we weer iemand, van wie we met zekerheid weten dat hij hier schoolmeester was: op 3 nov. 1639 trouwde mr. Tijtze Jans (Asperen) , schooldienaar te Oosterbierum, met IJts Jaspersdochter van Tzummarum.
Ze waren in 1649 te Kubaard, later te Jelsum; ook in die plaatsen bediende hij de scholen.
De onmiddelijke opvolger is niet bekend; waarschijnlijk was het Minne Reiners Sinia, die hier in 1650 tot en met 1653 voorkomt als substituut-ontvanger.
De volgende schoolmeesters van Oosterbierum waren namelijk ook steeds ontvanger.
Op 1 febr. 1660 is mr. Jan Hayes "schooldiener tot Oosterbierum".
Hij is waarschijnlijk dezelfde, die van 1660 tot 1671 te Holwerd voorkomt.
Omstreeks1660 komt mr. Abe Hendricks van Langweer, met zijn vrouw Antie Cornelis.
Hij was hier schoolmeester en ontvanger, zoals ook blijkt uit de kerkvoogdij-rekeningen van Sexbierum (van 1662 bijv.).
Hij was hier in 1666 nog; in febr. 1667 evenwel heet AntieCornelis weduwe van wijlen Abe Hendricks, in leven "schooldiener en Ontfanger des dorps Oosterbierum".
Omstreeks mei 1667 kwam mr. Harmen Feijes (Peijnstra), schoolmeester, hier van Midlum. (Waarschijnlijk van Peins afkomstig.)
Ook hij bekleedde de post van dorpsontvanger.
Hij was hier in sept. 1677 nog, doch overleed spoedig daarna, want op 17 april 1678 komt voor: Trijntje Ipes, weduwe wijlen H.F. Peynstra, in leven schoolmeester te Oosterbierum.
Zij woonde in jan. 1687 nog te Franeker.
Nu is er een hiaat, waarin wellicht het oudste kerkvoogdij-rekenboek licht had kunnen verschaffen.
Want al had de schoolmeester hier ook geen vast inkomen (er was schoolland),toch komen te zijnen name wel posten in de rekeningen voor, bijvoorbeeld ongeveer 10 gulden per jaar voor het schrijven van die rekeningen.
In maart 1686 vinden we hier de ontvanger Buckman, die in volgende rekeningen (van Sexbierum) wordt genoemd: mr. Claes Clases Buckman, ontvanger te Oosterbierum.
Hij is ongetwijfeld evenals zijn voorganger en opvolgers ook schoolmeester geweest.
Omstreeks 1690 was hij tevens notaris publicus (ingeschreven op de rol van het Hof van Friesland op 8jan. 1686), evenals zijn Minnertsgaaster collega en tijdgenoot Æsge Pieters Baardma.
Ze volgden dus hierin de grote Valcoogh na, die een eeuw vroeger (1591 e.v.) schoolmeester was te Barsigherhorn in Noord-Holland en tevens notaris publicus.
Deze schreef de "Regel der (Neder)duytsche Schoolmeesters", waaruit we een heldere kijk krijgen oponderwijstoestanden in zijn tijd.d Meester Buckman was hier in maart 1695 nog en ook later vinden we hem nog, maar dan alleen als notaris, bijv. in juni 179.
Later was hij notarispublicus te Franeker; hij was omstreeks 1657 geboren.
In maart 1696 vinden we hier dan mr. Jan Jans, schooldienaar en ontvanger der florenen, ook organist.
Daar we deze aanduiding hier voor 't eerst ontmoeten, mogen we aannemen dat in de kerk omstreeks deze tijd een orgel is gekomen.
Uit de kerkvoogdij-rekeningen blijkt ook nog dat hier in 1703 een nieuwe school is gebouwd.
Kerkvoogden hadden 2 gl. 10 st. gegeven "ter saecke verteeringe voorgevallen over het haelen van die Meijboomen op die Schoole, bij die timmerluyden enz. gedaen".
De timmerman Hessel Pijtters had de nieuwe school gebouwd.
Hij ontving in sept. 1703 het eerste en in mei 1704 het tweede termijn, resp. 100 en 120 c.g.
Op 12 maart 1705 werd 260 gulden aan mr. Jan Harmens orgelmaker, betaald wegens arbeidsloon en hout en snijwerk aan de nieuwe preekstoel.
In 1719 kreeg Jan Harmens 684 gulden wegens het vermaken en vergroten van het orgel te Oosterbierum en S. Jetzes, schooldienaar te Ried, kreeg 6 gulden voor het opnemen daarvan.
De vrouw van mr. Jan Jans heette Trijntje Gerbens.
Hij stond hier in febr. en aug. 1713 nog.
In dat jaar 1713 werd evenwel mr. Tierck Tiercks tot schoolmeester beroepen; zijn vader mr. Tierck Freercs zullen we te Sexbierum ontmoeten.
Weldra ging de jongeman nu trouwen met Trijntje Hessels Fopma; hij noemt zich meestal Tierck Swijnstra (waarschijnlijk van Zweins afkomstig).
Ook hij was weer tevens ontvanger en dorprechter.
In febr. 1737 was hij hier nog; in april 1737 evenwel was de genoemde Trijntje Hessels weduwe van wijlen Tjerk Swijnstra, in leven ontvanger en schooldienaar in Oosterbierum.
In de kerkvoogdij-rekeningen van 1737 komen kosten voor wegens de beroeping van de nieuwe schoolmeester: "kosten wegens 't beroepen van den nieuwen schoolmr.: 23 gl., ook wegens scheepsvragten van schoolmrs. meubelen en aan Jan Swart wegens stemminge tot de nieuwe schoolmr., ontvr. en dorpr.".
Die nieuwe meester was Johannes Gerlofs, die in mei 1737 kwam van elders (want er worden verhuiskosten betaald) en die in febr. 1739 ook weer voorkomt als ontvanger en dorprechter te Oosterbierum.
Hij stond hier in juli 1745 nog, maar daarna werd hij "gesworen clerq" ter secretarie van Barradeel en in 1749 secretaris der grietenij.
Hij noemt zich dan Johs. Gerlofs Gerlofsma.
In 1762 deed hij afstand van dat ambt en in 1775 is sprake van zijn erfgenamen.
Op 5 aug. 1745 wordt aan de hospes Sijmen Yges 10 gulden betaald wegens "verteringe door de stemdragende ingesetenen gedaan soo ter occasie van het opnemen der Kerkrekeninge als van het stemmen van de nieuwe schoolmeester P. Paludanus in plaats van mr. Johannes Gerlofs".
In sept. was hij er reeds: hij kreeg toen 3 gulden vergoed, "als bij hem verschotenvoor 't schoonmaken van het schoolmrs. huis".
Hij was tevens dorprechter, organist en collecteur van de speciën.
In maart 1747 huwde mr. Pieter Paludanus, geboren omstreeks 1722, met Tijtje Gerrits.
Hij is hier op 8 juni 1783 hertrouwd met Yzakje Jans van Asperen, ook van Oosterbierum.
Hij komt hier op 30 april 1788 nog voor, doch overleed vóór 7 juli 1789, want toen was Yzakje Jans zijn weduwe; zij verkocht toen een huis in Sexbierum.
In mei 1789 kwam mr. Jan Aukes Rauwerda, schoolmeester, dorprechter, organist en ontvanger met zijn vrouw Akke Dirks Kuipers, van Harlingen, waar hun zoon Auke nog op 11 jan. 1788 geboren was.
(In april 1779 woonden ze reeds in Harlingen.)
Ook zijn beide broers waren schoolmeester: Dirk Aukes Rauwerda te Joure en Antoni Aukes Rauwerda te Kollum.
Dus weer een Friese schoolmeestersfamilie.
Of hij van hier vertrokken of hier overleden is, valt niet te zeggen, daar in die tijd bijna nergens overlijdensregisters werden bijgehouden.
Hij stond hier tot 1798.
Omstreeks mei 1798 kwam mr. Jan Willems Post. Ofschoon hij de veranderingen in het Schoolwezen, die het vervolg waren van de invoering der Schoolwetten van 1801, 1803 en 1806, meemaakte, vind ik zijn naam niet vermeld in de opgaven der geslaagden voor de 4 rangen.
Hij schijnt dus de school te hebben bediend op zijn voorlopige admissie, die bij de invoering van de Wet van 1806 aan de in functie zijnde onderwijzers werd verstrekt.
In de lijst van 1821 wordt zijn gedrag "goed", zijn vlijt "matig" genoemd.
In 1817 telde de school 48 leerlingen; het traktement, groot ƒ 300, kwam gedeeltelijk uit de huur vanschoolland.
In de Franse tijd is hij ook ontvanger geweest.
Later was hij "Opzigter bij 't Gemaal" (opbrengst ƒ 75), na 1822 dijksontvanger en veldwachter.
Hij is in het begin van 1835 overleden.
Toen werd er een nieuwe school gebouwd.
Zijn opvolger was Eelke Klazes Wetterau, eerst provisioneel, op 12 okt. 1835 evenwel vast aangesteld.
Hij was een broer van mr. Casper Klazes Wetterau te Minnertsga.
Hij bezat de 3e rang (in 1835 behaald) en was toen 32 jaar oud. In 1845 werd de school bezocht door ruim 90 leerlingen.
In 1861 werd het vergroten van de school aanbesteed door de kerkvoogden van de hervormde gemeente.
In de periode 1862-1865 was Evert Akkeringa, geboren op 17 jan. 1841, hier als hulponderwijzer.
Meer dan 40 jaar heeft mr. Wetterau de school te Oosterbierum bediend, namelijk tot 1875 of 1876.
In 1876 kwam E. Bonsema, die evenwel op 1 mei 1878 al weer vertrok.
Het laatste hoofd van deze school is geweest: B. van Albada, van 1878 tot 1 jan. 1884, toen hij hoofd van een school te Hoorn en directeur van de Normaallessen aldaar werd.
De school werd opgeheven bij raadsbesluit van 20 dec. 1883, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten in febr. 1884.

Bijzonder onderwijs.
Ook te Oosterbierum was al zeer vroeg een christelijke school gesticht, waarvan op 23 april1872 de eerste steen gelegd werd. Het eerste, mij bekende, hoofd was H. Gerretsen, die er in elk geval in 1873 was en hier tot na 1900 gestaan heeft.
In 1902 kwam E. Weinberg, die op 3 jan. 1951 te Zeist is overleden.
Sedert 1935 was P. Oord hoofd van deze school.
Op 12 okt. 1953 werd te Oosterbierum een nieuwe christelijke school geopend, buiten het dorp.
De oude school ging uit van de hervormde kerk; de nieuwe van de samenwerking van hervormden en gereformeerden: een christelijk-nationale school.

Bron: Fryske Akademie.