Flaaksfabriek, siedhannel, en garage Norder.

De ondernemers Dorenbos, Westra en Zijlstra waren direct na de oorlog van ’14 – ’18, de stichters van de vlasfabriek.
Dorenbos had een mooie bouwkavel achter zijn café en zat reeds in de vlashandel.
Zo ook Harmen Westra.
Gelf Zijlstra was boer.
Toen de fabriek klaar was, moest er iemand gevonden worden om de boel draaiende te houden.
Dat was niet moeilijk, want wie was er nu geschikter dan Andries Norder?
Hij had zich helemaal verdiept in het draaiende houden van machines en motoren.
Andries werd dus machinist van de vlasfabriek, hoewel hij er nog wel enige werkzaamheden naast had.
Het verdere personeel hoefde niet van verre te komen, want er waren genoeg mannen in het dorp die alles van vlasbewerking af wisten.
Denk maar eens aan het “rûpeljen” en de werkzaamheden in de braakhokken.
Jammer genoeg kon de “flaaksfabriek” niet zo lang draaiende gehouden worden als de “bûterfabriek” aan de andere kant van de weg. want reeds in 1925, op 26 mei werden in het koffiehuis van E. Weima (nu de Harmonie) de Vlasfabriek en de machines provisioneel verkocht, waarna op 9 juni 1925 in het stationskoffiehuis van K.K. de Boer de finale verkoop plaats vond.
Maar het gebouw staat er nog en heeft een andere bestemming gekregen.
Want Rients Westra begon op de zolder met een zaadhandel.
De begane grond werd voor een deel gebruikt voor de (vlas)knopbrekerij.
En de plaats waar de grote motor stond werd de “fietsmakkerij”, waar Andries “foar himsels” begon.
Groot was de ruimte niet, maar toen iemand tegen hem zei: “Sisto hjir foar dy sels begjinne?”, antwoordde hij:
“Dit is it gaadlikste plak yn it doarp om een garage op te setten, want hjir kloppet de polsslag fan it ferkear.”
Denk maar aan alle bedrijven er om heen: de Zuivelfabriek, met zijn aan en afvoer, het laden en lossen van de spoorwagons, Bakker met zijn dorsbedrijf, de kade met zijn aan- en afvoer van vrachtschepen het hele jaar door, de doorgaande weg naar Franeker en ga zo maar door.
Hier was toen altijd leven en beweging.
Rients Westra liet voor zijn zaadhandel een nieuw pand bouwen, naast “het spoar” (nu schildersbedrijf Kuurstra Frjentsjerterein 11) Andries Norder werd eigenaar van de voormalige vlasfabriek, die vanaf toen “Garage Norder” heette.
De tijd voor 1940 werd wel de crisistijd genoemd, maar het kon het opkomende autoverkeer niet tegenhouden.
En Garage Norder heeft tot nu toe zijn bestaansrecht behouden.
In de oude fabriek werd een woonruimte gemaakt waar Andries en Lysbeth gingen wonen en waar later hun drie kinderen werden geboren.
De kinderen waren nog maar klein, toen Andries aan het eind van de oorlog kwam te overlijden.
Maar de zaak werd voortgezet.
De oudste dochter Liskje, trouwde later met Piet Nammensma, maar het bleef “Garage Norder”
We hebben het hier over “Seisbierrum Sûd”
Een oud inwoner die hier onlangs kwam aanfietsen zei: “Ik haw op’e lytse pleats wenne, mar wat is it hjir feroare”
De swarte leane kin ik suver net werom.”
Gelukkig stond er op it “Ald Stee” nog een boom die ik herkende, hij stond naast de nieuwe kuilbulten van Siebe Hofstra.
Inderdaad, er kan in 100 jaar veel veranderen, want in 1891 stond hier nog helemaal niets en de “Swarte Leane” (Juckema Leane) was een doodlopende weg.
(De fietser was Koen Rienstra.)

K.H. 16-8-‘91