Herbouwd zodenhuis krijgt minder zwaar dak met stro.
Als het meezit, kunnen museumbezoekers komende winter weer een kijkje nemen in de 'middeleeuwse' boerderijkamer van het herbouwde zodenhuis.

ERWIN BOERS
In de lucht schieten zwermen spreeuwen en zwaluwen voorbij, op de grond zwoegt een grote groep vrijwilligers om een nieuw zodenhuis te bouwen. Ze sjouwen graszoden, en klieven boomstammen.
Het is een herhaling van vorig jaar, want ook toen verrees naast het Yeb Hettingamuseum een huis van gestapelde plaggen, die waren gestoken in het Noarderleech.
Archeoloog Daniël Postma startte het project in 2013 om in de praktijk uit te vinden hoe Friezen in de vroege middeleeuwen zodenhuizen bouwden.
Het museum gebruikte de nagebouwde boerderij als publiekstrekker, toen de bouw klaar was.
Helaas droogde een deel van de muren niet snel genoeg, waardoor het gebouw in november kon instorten.
,,We maken het dak daarom nu minder zwaar", zegt Trijneke Sibma, die de herbouw, dit jaar leidt.
Op het houten dak geraamte komt nog wel een laag dunne plaggen met hierop mest, om het waterdicht te maken.
De bovenste laag van zware plaggen blijft nu achterwege.
,,Voor de afdekking gebruiken we stro."
De dakbalken van vorig jaar worden hergebruikt.
,,Die waren erg zwaar. Daarom worden ze nu gespleten", zegt Trijneke.
Het nieuwe dak krijgt een rondere vorm: een beetje als een omgekeerd schip.
Het steekt een eindje uit, zodat de muren minder nat worden als het regent.
Ook de draagconstructie van het huis wordt aangepast.
Vorig jaar leunde het hele dak op de plaggen, maar nu wordende muren versterkt met palen.
De bouwers laten zich bij hun vernieuwingen inspireren door archeologische kennis uit Schotland en andere streken.
Het achterhuis krijgt grotendeels dezelfde constructie als vorig jaar, stapelen muren want daar wil Postma zijn oorspronkelijke bouwexperiment herhalen.
Dit deel van het gebouw zal dan ook niet toegankelijk zijn voor bezoekers, om risico's uit te sluiten.
Het muurgedeelte dat vorig jaar het gevoeligst was voor instorting, is dit jaar het eerst voltooid en verpakt in plastic om goed te kunnen drogen.
Het aantal helpers varieert sterk per dag. Sommigen werken wekenlang mee, anderen helpen enkele dagen.
,,We kunnen altijd nieuwe vrijwilligers gebruiken."
De helpers hebben zelf een paar nieuwe uitvindingen gedaan.
Ze vervoeren de zware plaggen nu op planken, terwijl zij langere plaggen gebruiken dan vorig jaar.
Destijds waren ze altijd 50 centimeter lang, maar nu worden ook zoden van 1 of 1,50 meter gebruikt.
,,We werken door tot oktober", zegt Sibma.
,,De mest en het stro komen volgend jaar op het dak. We dekken het huis in de winter af met plastic."
Van binnen kan het gebouw deze winter al worden ingericht voor bezoekers, bijvoorbeeld met een stookplaats.
Vrijwilligster Saskia Roggeveen hoopt in het zodenhuis workshops te kunnen houden.
Ze wil laten zien hoe wol werd gesponnen en geweven voor middeleeuwse kleding.
Zij droeg die kleren. ,,Ik werkte in Archeon in het gebouw van de middeleeuwse barbier.
Nu ik naar Friesland verhuisd ben, lijkt het me leuk de workshops hier weer op te pakken.”

LC dinsdag 26 augustus 2014.