Uit: Fan Fryske Groun juni 1983

EERSTE PILSJE
Abe Zijlstra geniet zichtbaar van zijn eerste koude pilsje na de wedstrijd.
“Daar zit je gewoon op te wachten,” zegt hij.
Normaliter staat hij in de goal van het zaalvoetbalteam.
“Die goal is veel kleiner en dan sta ik er maar knap in,” grinnikt hij en wijst op zijn omvang.
Zaalvoetbal is het leukste, maar daar komt automatisch veldvoetbal achter vandaan.
Het is begonnen in café Dijkstra.
Zo’n beetje van café tegen café.
De caféhouder deed in het begin zelf ook mee, maar nu zit hij bij de veteranen in Dronrijp.
Hij voelt zich zichtbaar thuis in de Tzummarumer kantine.
Uiteindelijk komen we meestal terecht bij café Dijkstra, natuurlijk.
Bij een uitwedstrijd zitten we ook nooit na.
Dan gaan we direct naar het café in Dongjum.
Of de vrouwen dat wel leuk vinden? “ja hoor die van mij ook.
Zij volleybalt.
Dat is geen punt.
Ook Abe is er van overtuigd dat deze ploeg uiteindelijk in dezelfde formatie in de veteranenklasse- zo die er al zal zijn- belanden, immers: “Deze ploeg bestaat al vijf, zes jaar en het is een ploeg die het minst van spelers verandert.
We zijn zelfs wel eens tweede geworden.
Maar ja, ben je te goed, dan ga je naar een hogere klasse en daar krijg je natuurlijk weer om je oren en degradeer je weer, net Volendam, omhoog en weer naar beneden.”

FEESTVIERDERS
Johannes Broekstra, 34 jaar, wegenbouwer en in vroeger jaren een vrij bekend kaatser, voetbalde tot zijn 19de bij Tzummarum, liep een kapotte voet op, stopte tot zijn 28ste en begon daarna bij dit team te zaalvoetballen met als gevolg: de zaterdagcompetitie.
“Feestvierders vinden elkaar altijd, is hij van mening.
“Dat voel je op maandagavond.
Je blijft nog een kwartiertje in de sporthal, maar daarna vertrekt de hele ploeg naar café Dijkstra, en daar wil het nog wel eens één uur, half twee worden.”
“Dêr libje jo hwat op.
Allinne de tiid is hwat raer, 12.15 ûre.
Ik koe fantofoaren mar in bytsje macaroni ite.”
Voetballen is voor hem wat ontspanning , het is om een beetje fit te blijven.
“Als je nergens meer aan mee doet wordt je een oude zak.
Door mijn baan wordt competitiekaatsen niks, geen tijd, maar die zaterdag voor het voetballen hou ik vrij.
Nee, ik laat er niks voor staan, finaal niks.br> Bij ons is het allemaal zo: eerst wat inspanning, dan de ontspanning.
En daar gaan we mee door, zo lang mogelijk.”
“De chauffeurs drinken nog wel eens appelsap, maar verder prefereert iedereen een glaasje bier,” zegt Anne de Valk, 29 jaar en chauffeur van beroep.
“Na een uitwedstrijd zakken we haast nooit meer door.
We gaan zo gauw mogelijk naar het café in Dongjum .
Als de auto eerst maar weer thuis is hé? Dat is wel zo veilig.
Verliezen doet ook hem niet zeer meer.
“Dat is ingecalculeerd.
Maar natuurlijk worden we liever kampioen.
Ook geloof dat je dan meer lol in het spel hebt.”
Voor hem staat toch ook het plezier bovenaan.
“We willen nog wel eens op elkaar schelden, maar na de wedstrijd is dat weer vergeten.”
Hij kijkt eens om zich heen en merkt op: Ze zijn wat rustig.
De stemming moet er nog in komen, ”en hij heft veelzeggend het glas.
Of de vrouwen dit allemaal wel leuk vinden? Anne lacht en zegt filosofisch: “Soms kunnen ze een boel hebben, soms kunnen ze niks hebben.”