Op de foto: Anne Oosterbaan voor de driehonderdjarige Synaeda State.

Synaeda State Tzummarum 300 jaar

Monument uit 1687 leent zich nog voor moderne veefokkerij

Door Teake Zijlstra
Tzummarum - ,,Dizze pleats kin noch wolris trijehûndert jier mei.
Sjoch mar ris nei de balken, der is noch gjin spiker yn te krijen”.
De bekende veefokker ing. Anne Oosterbaan van de Synaedawei boven Tzummarum wijst op de zware houten draagbalken met een doorsnede van bijna een meter die in 1687 zijn geplaatst bij de bouw van de boerderij Synaeda State.
Een gevelsteen in het monumentale gebouw vertelt dat ene Sibbeltje (Synaeda) in dat jaar de eerste steen heeft gelegd.
De familie Oosterbaan hield zaterdag ter gelegenheid van het driehonderdjarig bestaan van de state open dag.
Om vooral de vele relaties in de fokkerijwereld te laten zien dat in een heel oud gebouw een moderne bedrijfsvoering mogelijk is.
Maar dat wist men ook al in agrarische kringen.
De stieren en de honderden dochters van Klooster Synaeda van het Fries- Hollandse ras zijn over de hele wereld bekend.

Oosterbaan is in de geschiedenis gedoken van Synaeda State, maar hij moet toegeven dat hem de tijd ontbreekt om alle gegevens boven water te krijgen.
Hij weet dat de landerijen rond de state in 1577 door de provincie in beslag werden genomen van het klooster “Lidlum” bij Oosterbierum,waar zeshonderd ,,witte monniken de gronden in de wijde omtrek bewerkten.
De vruchtbare gronden werden vervolgens door de provincie verkocht aan de bekende Friese geslachten die dat konden betalen.
Een deel ging naar de familie Synaeda die vier boerderijen lieten bouwen waaronder Synaeda state in 1687.
Veel later ging de grote boerderij over naar de familie Rienks.
Oosterbaan heeft verder nog eens in archiefstukken gelezen over een ruilverkaveling die in 1640 al zou zijn uitgevoerd door ene Jouke Synaeda.
Waar die stukken zijn weet hij niet meer: ,,Dat is noch wolris in nijsgjirrich putsje om dat ut te sykjen opé âlde dei.
Ik kom der no net oan ta, mar spitich is dat wol.
Aan de verkaveling van de percelen bij Synaedastate is in ieder geval nog altijd te zien dat ze destijds op praktische wijze zijn aangelegd.

De Oosterbanen deden in 1875 hun intrede op de state.
Overgrootvader Doeke Anne Oosterbaan kwam van de boerderij Groot Deersum, ook wel Poartepleats genoemd, onder Achlum en hij trouwde met de dochter van de familie Rienks.
Het was toen een akkerbouwbedrijf met al een aanzet tot de veefokkerij.
Overblijfselen van de oogst op de akkers waren volgens Oosterbaan zeer geschikt om als veevoer te dienen.
Doeke Anne Oosterbaan had al behoorlijk kijk op de fokkerij.
Hij behoorde in 1894 bij de eerste twaalf leden van het Fries Rundvee Stamboek (FRS) en hij was een van de vier die uitsluitend stamboekvee had.

In de fraaie vertrekken van de state, die nog geheel in oude stijl verkeren, laten tal van medailles, bokalen, borden en linten zien wat de Oosterbanen op het gebied van de fokkerij hebben gepresteerd.
Doeke Anne Oosterbaan was ook al een vooraanstaand paardenfokker van de Friese warmbloeden.
Er hangt van hem zelfs nog een grote zilveren medaille met de beeltenis van koningin Emma.

De grootvader van de huidige eigenaar, Anne Doeke Oosterbaan, was geen veefokker en boer.
Hij was architect die ondermeer in Friesland grote boerderijen bouwde zoals die van Velstra bij Marssum.
Wybren Oosterbaan, een broer van Anne Doeke, kwam wel weer op Synaeda state terecht.
Met zoon Geert van Anne,die van jongsaf bij ,omke‘ Wybren werkte, werd de basis gelegd voor het specialistische fokbedrijf van het Fries-Hollandse ras: ,,Us heit hie mar ien ding yn de holle en dat wie de feefokkerij”, aldus de huidige eigenaar die een zoon van Geert Oosterbaan is.
Pake Anne’s grootvader Anne Wiebren leverde al in 1870 de eerste ,,bolle’ aan Amerika.
Die stieren kregen de toevoeging ‘mooie’ bij de naam.
Bij een reis enkele jaren geleden door de Verenigde Staten kwam de huidige Anne Oosterbaan nog een stier tegen met de naam Çhief Mooie’, blijkbaar nog altijd een afstammeling van de eerste mannetjesputters uit Tzummarum: ,,Soks is dochs aardich nei safolle jierren”.
In 1912 hadden de Oosterbanen met de bekende Martha’s van klooster Synaeda al de mooiste collectie op de belangrijkste veekeuring in Leeuwarden.

Oosterbaan heeft voor zijn fokkerij geen moderne ligboxenstal nodig.
De schuur van de state leent zich volgens hem uitstekend voor een moderne bedrijfsvoering.
De zware balken dragen met gemak de zware silo’s voor het krachtvoer en er kan een hele partij hooi liggen.
De hoogte van de stallen maakte ook de aanleg van melkleidingen op de juiste hoogte mogelijk.

Wie met Oosterbaan wil praten over 300jaar Synaeda State komt beslist niet om de veefokkerij heen.
Van Oosterbaan is bekend dat hij zich nooit ingelaten heeft met buitenlandse invloeden op de fokkerij.
De Holsteins of Amerikanen hebben hem nooit van het Fries-Hollandse ras af kunnen brengen, ook niet toen de concurrerende rassen steeds meer opgang maakten ook voor de export: ,,It hat nooit dwersichheid fan my west, mar ik ha altyd betrouwen hân yn it goeie fan ús fee”.

De hoogte van de dieren, het eiwitgehalte van de melk, de gladde en fraaie uiers, zijn belangrijke kenmerken van het vee uit Tzummarum en Oosterbaan lijkt gelijk te krijgen met zijn filosofie: ,,Denk aan hetgeen er niet is, want daar is weer behoefte aan”.
Hij doelt daarmee op het onderzoek dat in het Instituut Voor Veeteeltkundig Onderzoek (IVVO) in Lelystad is verricht en dat nog maar onlangs heeft uitgewezen dat het Fries-Hollandse ras een hoger rendement heeft per hectare dan de Holstein Fresians.
Oosterbaan verwacht dan ook weer een opleving van de â’lde Friezen’, temeer daar ook België en Italië weer grote belangstelling voor stieren tonen.
In de driehonderdjarige Synaeda State worden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten gehouden.
Uit L.C. 17-01-1987.