Deze foto van het station dateert van vóór 1923.
Dat is af te lezen aan het bord met daarop de dorpsnaam 'TJUMMARUM' aan de gevel:
Op 1 juni 1923 veranderde namelijk de dorpsnaam 'Tjummarum' in 'Tzummarum'.

De foto is van na 1902, In dat jaar werd namelijk de spoorlijn geopend.
Nauwkeuriger gezegd: in 1902 werd het gedeelte Stiens-Tzummarum van de Noord-Friesche Locaalspoorweg geopend.
Die opening heeft een lange voorgeschiedenis gehad.
Die begint met de aanleg van de spoorlijn Leeuwarden-Harlingen in 1863.
0f eigenlijk al eerder.
Als de plannen voor de spoorlijn Leeuwarden-Harlingen worden gemaakt, is er al sinds 1858 een plan om aan deze lijn een zijlijn in noordelijke richting aan te leggen.
Na dit eerste plan volgen er nog vele andere.
Zowel vanuit Franeker als uit Harlingen wordt er voor geijverd dat de aan te leggen spoorlijn van Leeuwarden via Stiens naar Tzummarum, daarna zal moeten doorlopen naar Franeker (i.v.m. de beurs) of juist naar Harlingen (i.v.m. de export via de haven).

Tegen het einde van de 19e eeuw wordt het 'Comité Noord Friesche Locaalspoorweg maatschappij opgericht.
Het is uiteindelijk deze N.F.L.S. (Noord-Friesche Locaal Spoorweg-Maatschappij) die in 1902 de concessie krijgt voor de lijn van Stiens naar Harlingen, met een zijtak van Tzummarum naar Franeker.
Voorwaarden waren o,a. dat een maximum snelheid van 40 km zou worden aangehouden en dat het baanvak zou aansluiten op het Staatsspoor.

In mei 1902 wordt er een begin gemaakt met de aanleg van de lijn vanaf Stiens.
De Franeker Courant van 10 juli 1902 weet te melden':
'TZUMMARUM.
Met het inheien van palen voor de spoorwegbrug over de Oosterbierumer vaart is Dinsdag een begin gemaakt.
Ruim negentig lange boomstammen zijn voor die brug alleen noodig.
Het ijzeren heiblok van meer dan 500 kilo weet ze heel gauw in te krijgen.
Met het oog op de scheepvaart moet de brug nog al tamelijk hoog liggen.
Tengevolge daarvan dient de grond aan weerszijden vrij wat opgehoogd te worden.
De daarvoor benoodigde aarde wordt van een stuk bouwland afgegraven, waardoor een soort dok ontstaat, waarin schepen hunne lading, bestemd voor de trein, kunnen aanvoeren.
Natuurlijk wordt er van het station een aparte lijn naar het dok aangelegd.’

In dezelfde zomer van 1902 wordt het het station in Tzummarum gebouwd, samen met een locomotievenloodsje en machinistenlokaal (om in te kunnen overnachten) en, even zuidelijker, een dubbele personeelswoning (nu bewoond door fam. P. de Valk.
Het station in Tzummarum is er één van het type II; voor de stations waren namelijk vier types ontwikkeld.

Eind 1902 is het dan zover: de opening van het baanvak Stiens-Tzummarum is bepaald op 1 december 1902.
De Franeker courant meldt op 4 december:
'De voor ons zoo gewichtige dag is voorbij: het traject Stiens-Tjummarum van den Noord,-Frieschen Locaalspoorweg is Maandag 1 December feestelijk geopend.
Al vroeg in den morgen wapperde lustig de driekleur ,van den toren.
Overigens was er bijna geen vlag in dorp te zien.
Het zou echter geheel verkeerd zijn, hiernaar de ingenomenheid van ‘t publiek met het nieuwe vervoermiddel af te meten.
Het ongunstige weer zal wel de oorzaak zijn geweest, dat het aantal vlaggen zoo miniem was, want het weer was werkelijk slecht.
Regen,vorst en wind maakten het verblijf in de buitentucht zeer onaangenaam en tevens gevaarlijk.
Gelukkig werd althans voor deze gelegenheid de gewone spaarzaamheid met het strooizand niet in acht genomen, zoodat men zich op straat kon wagen zonder veel kans te loopen om armen en beenen te breken.
Vla k voor het station was, dwars over de lijn, een fraaie eerelboog opgericht, getooid met groen, bloemen en winpels.
In het midden van het bovengedeelte prijkte met groote Ietters: “Wekom”.
Ook aan het gebouw zelf was eenige versiering aangebracht.
Om half twaalf kwam een keurig versierde locomotief met vijf personenwagens de leden van de gemeenteraad van Barradeel en eenige andere heeren afhalen, om hen naar Stiens brengen, waar ze zich met meer anderen vereenigden.
De eigenlijke feesttrein stoomde te half vier het station binnen.
Al lang te voren verdrong zich een talrijke menigte aan weerszijden van de lijn, om toch maar getuige te zijn van de aankomst van "het eerste spoor".
Met een bewonderenswaardig geduld trotseerden allen de koude van den ijzigen oosten wind, terwijl ze onafgebroken in oostelijke richting tuurden.
Eindelijk vertoonde zich wapperende rookpluim in de verte: ze kwam al nader en nader en weinige minuten later stond de trein stil.
Op het perron hief het harmoniecorps ,,crescendo,, dat voor het eerst met zijn nieuw vaandel pronkte, het oud "Wilhelmus" aan.
Intusschen stapten een zestigtal heeren uit, die in de wachtkamer werden verwelkomd door den heer W. Koning sr.
Nog kwamen uit den trein vier muziekcorpsen van het Bildt en Minnertsga.
Na de ontvangst ging het terstond in optocht door het dorp.
Natuurlijk Iokte de stoet tal van nieuwsgierigen.
Misschien heeft Tjummarum nog nooit, zooveel menschen bijeen gezien.
Voor het loogement van den heer Schilstra werd de stoet ontbonden, nadat door de vijf korpsen en enkel ensemblenummer ten beste was gegeven.
De zestig heeren, die allen min of meer in betrekking staan tot de N.F.L.S., vereenigden zich op de bovenzaal van den heer Schilstra, tot een gemeenschappelijk diner.
Daar werden hun vooraf eenige liederen toegezongen door het gemengde koor "Zanglust en vriendschap", dat doorenkele van de oudste leerlingen van het kinderkoor versterkt was.
Aan de feestcommissie, de leden van het zanggezelschap, die van "crescendo" en het strijkorkest was een gratis tochtje naar st. Anna Parochie toegestaan.
Dat hiervan een druk gebruik werd gemaakt, is licht te begrijpen.
‘s Avonds, kwamen de ingezetenen in zeer grooten getale bijeen op de bovenzaal van den heer Miedema.
't Was er meer dan vol.
En gezellig was ’t er ook, zang, muziek, toneelspel, voordrachten en toasten wisselden elkander voortdurend af, zoodat er weinig tijd overschoot om "ris fen de flier,, te komen.
Aan allen, die hebben medegewerkt om dezen avond tot een waren feestavond te maken, een hartelijk woord van dank.
De eerste December van 1902 zal nog lang bij tal van Tjummarumers in aangename herinnering voortleven.

Nog diezelfde week werd het baanvak vanaf Tzummarum ook gebruikt voor veevervoer.
Vanaf vrijdag 5 december 1902 vertrok er 's morgens om 5.00 uur een veetrein naar Leeuwarden.
Vanaf dat moment was het niet meer nodig om"t vee eerst lopend van Tzummarum naar Mooie paal te drijven.
In oktober werd het baanvak Tzummarum-Harlingen geopend.

De komst van 'it spoar' in Tzummarum werd, in het begin van deze eeuw met veel optimisme binnen gehaald.
Toch duurde de gloritijd van dit baanvak niet lang.
Commercieel gezien was de N.F.L.S. geen succes.
In 1933 werd de maatschappij voor 1.25 miljoen gulden door de stat overgenomen en was er een schuld van5.5 miljoen gulden.

De gebruikte locomotieven kwamen uit een fabriek in Hohenzollern.
De treinstellen hebben nooit 1ste klas wagons gehad.
Er reden per dag 6 à 10 treinen: naar Franeker reden er slechts 3 per dag omdat het passagiersaanbod laag bleef.
De lijn Tzummarum-Franeker werd altijd gereden door de locomotief c 11 (!).
Een grote rol heeft deze lijn gespeeld in de aardappelexport vanuit Tzummarum.

In september 1933 werd als eerste de lijn Tzummarum-Franeker voor het personenvervoer opgeheven.
Een paar jaar later gebeurde hetzelfde met de lijn Tzummarum-Harlinqen.
Als ook het personenvervoer op Leeuwarden vervalt, blijft de lijn nog bestaan voor het vervoer van goederen.
Als in 1963 het gedeelte Tzummarum-Minnertsga wordt gesloten is ook dat afgelopen.
In maart 1954 rijdt lokaaltreintje Tzummarum-Leeuwarden nog een keer voor het vervoer van personen. Dat gebeurt omdat het busvervoer per L. A.B.O. toen een tijdlang onmogelijk was.
In 1980 werd het baanvak Tzummarum-Stiens opgeruimd.
Nu zijn er nog de resten van de spoorbruggen hier en daar in het landschap en natuurlijk het stationsgebouw in Tzummarum.
Wanneer er binnen niet al te lange tijd met de restauratie van dit historische pand in Tzummarum zou worden begonnen, zou de heropening in 2OO2 kunnen plaatsvinden, precies 100 jaar na de bouw!.

Jacob Lautenbach