Op de gevelsteen van deze boerderij staat het bouwjaar van deze boerderij.

Int sestienhonderts Jaer.
Noch Tachtig ses en een.
Lach Sibbeltje voorwaer.
Alhier den EerstenSteen.
Met Sinaeda Zijn wil.
Den eerste Van April.

Synaeda state en Syttinga state

De boerderijen Synaeda en Syttinga hebben bij de historici J.A. Mol en P.N. Noomen in het onderzoek ten behoeve van de Prekadastrale Atlas fan Fryslân voor nogal wat verwarring gezorgd.
Het was destijds voor hen een hele puzzel. Er is namelijk iets vreemds aan de hand.

In de loop van de 17e eeuw had de familie Sinada, naast twee sates zonder stemrecht onder Klooster Lidlum, maar liefst 4 stemdragende boerderijen onder Tzummarum in eigendom.
Dat waren de boerderijen met stemnummer 15 (Roardamaleane 25, voormalig kloostergoed van Lidlum), stemnummer 4 (Hearewei 45), Sinaeda en Sytinga.
In 1700 zijn ze allemaal onverdeeld eigendom van de drie dochters en erfgenamen van Doecke Heins Sinada.

In het stemkohier van 1698 wordt bij stem nummer 17 (floreennummer 8) de naam “Sinneda” vermeld.
De landerijen van deze boerderij waren voormalig kloostergoed van het klooster Lidlum en in het floreenkohier van 1700 staat vermeld dat de landerijen aan de oostkant begrensd worden door de “De Vissersvaert” en ten noorden door de "Olde Dyck".
De oostkant? Maar Synaeda state staat ten oosten van de “Vissersvaert” en de bijbehorende landerijen worden aan de westzijde door dat water begrensd.
Stemnummer 17 / floreennummer 8 is dan ook de boerderij die wij tegenwoordig kennen als Syttinga state.
Op de topografische kaart 1870-1935 wordt de boerderij in de zuidwestelijke hoek van Hornestreek en Kapelleweg ook reeds als Syttinga State aangegeven.

De boerderij van dhr. Oosterbaan, die wij kennen als Synaeda state aan de Synaedawei, wordt in het stemkohier vermeld met stem nummer 1 en in het floreenkohier onder nummer 22.
De bijbehorende landerijen worden in 1700 aan de westkant begrensd door de “De Vissersvaert” en zijn geen voormalig kloostergoed.
Déze boerderij wordt echter zowel in het stemkohier van 1698 als in het floreenkohier van 1700 vermeld onder de naam Sytinga!

De oorzaak van deze ‘ruilverkaveling’ ligt mogelijk in de gevelsteen van het huidige Synaeda.
Daarop staan twee wapenschildjes, beide met een anker, maar dan gespiegeld ten opzichte van elkaar.
Onder die wapenschildjes staan de namen Sinaeda en Sytinga en in de tekst wordt in grote letters de naam Sinaeda vermeld.
In het boek “Van de mond der oude Middelzee” zit schrijver Van den Akker ook met deze namenkwestie te puzzelen.
Hij schrijft dat hij vermoedt dat de eerstesteenlegster de jonge vrouw van Sinaeda geweest moet zijn en dat die dan wel eens Sibbeltie Sytinga geheten kan hebben.
Daarna schrijft hij: “Verder rijst nog de vraag, hoe komen wij aan die namen Sinaeda en Sytinga? Schotanus laat ons hieromtrent in de steek, en ook het groot “Aardrijkskundig Woordenboek” van Witkamp, dat wel veel meer namen geeft dan eerstgenoemde, kan ons niet helpen.
De “Friesche Naamlijst” van het Friesch Woordenboek brengt ons gelukkig iets verder.
Deze kent de namen Sineda (ook wel genaamd Sinneda en Sinalda) en Sytinga, en spreekt in verband hiermede ook van Sineda-State en Sytinga-Sate.
Met deze laatste kunnen we hier niet van doen hebben, want deze stond ergens anders en wel aan de “Heerenwech” alias Hornestreek.
Dit zal dus o.i. Sinaeda-State zijn, al is deze naam thans niet meer gebruikelijk.
” Ruim voor 1935 werd de naam Sytinga State reeds gebruikt voor de boerderij aan de Hoarnestreek en was de naam Synaeda State vergeten en in onbruik geraakt.
Van den Akker denkt vanwege het opschift op de gevelsteen, dat deze boerderij daarom wel Sinaeda State zal zijn.
Mogelijk is door zijn publicaties in het Friesch Landbouwblad en het later uitgegeven boek deze naam blijven hangen.
Hierboven hebben we kunnen lezen hoe het echt zit.

Met zijn gok omtrent de identiteit van de eerste steen legster zat Van den Akker dichter bij de waarheid.
In het stemkohier van 1640 staat Hein Doeckes (Syneda) te boek als eigenaar en gebruiker van de boerderij SC17/FC8 aan de Olde Dyck (Hoarnestreek hoek Kapellewei).
Hij had het goed blijkbaar gekocht van de Staten van Friesland die alle kloostergoederen ‘genationaliseerd’ hadden en dat in de loop van de tijd verkochten aan belangstellenden die er goed voor konden betalen.
In dat zelfde jaar is Jelle Haitses Bonnema eigenaar en gebruiker van SC1/FC22 aan de Skilleane (nu Synaedawei).
Vermoedelijk heeft Doeke Heins Synada de boerderij van de Bonnema’s gekocht voor zijn zoon, al zou het ook mogelijk kunnen zijn dat Doeke de plaats aan de Hoarnestreek van zijn ouders heeft gekregen en vader Hein op zijn oude dag nog eens opnieuw begon met zowel een nieuwe vrouw als een nieuw huis.
Op 2 november 1686 wordt te Workum de attestatie afgegeven aan “Heyn Doeckes Syneda” afkomstig van Tzummarum en de uit Workum afkomstige “Sibbeltie Taekes Sytinga” om te Tzummarum te trouwen.
Een paar maanden later, op 1 april 1687 mag de kersverse bruid de ‘eerste steen’ leggen van de nieuwe plaats, die naar haar ‘Sytinga Sate’ genoemd wordt.
Blijkbaar heeft de vreugde van dit paar niet erg lang geduurd en is hun huwelijk kinderloos gebleven, want in 1698 worden alleen de dochters van Doecke Heins Sinada genoemd als erfgenamen en eigenaren van de vier boerderijen onder Tzummarum.
Daardoor is de vraag of deze “Heyn Doeckes” de zoon of de vader was van bovengenoemde Doeke Heins Synada helaas niet te beantwoorden.
Doeke Heins Synada woonde overigens blijkbaar niet permanent op een van de vier sates onder Tzummarum, want bij de huwelijken van zijn dochters Baukje en Trijntje in resp. 1696 en 1699 zijn die afkomstig van Dronrijp.
In de prekadastrale atlas worden zij en hun echtgenoten rond 1700 echter niet onder dit dorp vermeld, zodat aangenomen mag worden dat het gezin Sinada daar geen boerderij of state bewoonde, maar een, ongetwijfeld deftig, huis in het dorp.

De eigenaren van het huidige Synaeda waren:
1640 Jelle Haitses Bonnema eigenaar en gebruiker
? Hein Doekes of Doeke Heins Synada
1698 Tjerk Brunia, uit naam van zijn vrouw Bauckjen Sinneda, voor 1/3 eig. (dit was Tarquinius Brunia, doctor in de rechten te Franeker)
Trijntje Sinneda, voor 1/3 eig.
Ds. G. Horreus, predikant te Vrouwenparochie, uit naam van zijn vrouw Feickje Sinneda, voor 1/3 eig. (Feikje was bij huwelijk in 1693 wed. Dominicus Camper) Lieuwe Cornelis gebruiker
Vermelde naam van het goed: “Sytinga”
1700 Sineda erven eig., Lieuwe Cornelis gebr., opp. 77 pondemaat, 22-11-8 floreen “SYTINGA SATE” (dus sate en niet state)
1728 Baukjen Sinada, wed. Brunia voor 1/3 Prof. Bos weduwe voor 1/3 (dat moet Trijntje zijn geweest die overigens op 6 augustus 1699 in Oldeholtpade getrouwd was met Richardus Horreus, predikant te Oldeholtpade en weduwe geworden blijkbaar voor 1728 getrouwd is met Prof. Bos en voor de tweede keer weduwe geworden was)
Petrus Horreus voor 1/3 (de in 1695 te Vrouwenparochie geboren zoon van Gerardus en Feickje) Jan Hessels gebruiker
1832 Jan Valckenier, koopman te Harlingen (die de boerderij vrijwel zeker had gekocht als beleggingsobject)

Volgens het Kadaster hoorden in 1850 de volgende percelen bij de boerderij: Sectie C 662 en 780, Sectie D 411-415, 424-426, 455, 506-510 en 531. Totale oppervlakte 27.14.40 hectare.

De eigenaren van het huidige Syttinga waren:
1640 Hein Doecke Syneda eig. en gebr.
1698 Tjerk Brunia, uit naam van zijn vrouw Bauckjen Sinneda, voor 1/3 eig. Trijntje Sinneda, voor 1/3 eig.
Ds. G. Horreus, predikant te Vrouwenparochie, uit naam van zijn vrouw Feickje Sinneda, voor 1/3 eig.
Claes Jansen gebruiker
Vermelde naam van het goed: “Sinneda”
1700 Doecke Heins Sinada erven eig., Aucke Cornelis gebr., oppervlakte 141,5 pondemaat, 32-3-8 floreen, naastliggers “De Visservaert O, de Olde dyck N.
1728 Baukjen Sinada, wed. Brunia voor 1/3
Prof. Bos weduwe voor 1/3
Petrus Horreus voor 1/3
1832 Jelle Fopma, landbouwer Tjummarum, legger Minn. 84

Volgens het Kadaster hoorden in 1850 de volgende percelen bij de boerderij: Sectie D 122, 140-142, 162-164, 213, 214, 503-505, 540, 542, 544, 545 en 548-566.

bron: Jan Leemburg en Wietse Leistra.