Syttinga State

Ontstaan

Over het ontstaan van de state is niets bekend.

Geschiedenis

De boerderijen Synaeda en Syttinga hebben bij de historici J.A. Mol en P.N. Noomen in het onderzoek ten behoeve van de Prekadastrale Atlas fan Fryslân voor nogal wat verwarring gezorgd. Het was destijds voor hen een hele puzzel. Er is namelijk iets vreemds aan de hand.

In de loop van de 17e eeuw had de familie Sinada, naast twee sates zonder stemrecht onder Klooster Lidlum, maar liefst 4 stemdragende boerderijen onder Tzummarum in eigendom. Dat waren de boerderijen met stemnummer 15 (Roardamaleane 25, voormalig kloostergoed van Lidlum), stemnummer 4 (Hearewei 45), Sinaeda (Hoarnestreek 35, nu Syttinga) en Sytinga (Synaedawei 23, nu Synaeda). In 1700 zijn ze allemaal onverdeeld eigendom van de drie dochters en erfgenamen van Doecke Heins Sinada.

In het stemkohier van 1698 wordt bij stem nummer 17 (floreennummer 8) de naam “Sinneda” vermeld. De landerijen van deze boerderij waren voormalig kloostergoed van het klooster Lidlum en in het floreenkohier van 1700 staat vermeld dat de landerijen aan de oostkant begrensd worden door de “De Vissersvaert” en ten noorden door de "Olde Dyck".De oostkant? Maar het huidige Synaeda state staat ten oosten van de “Vissersvaert” en de bijbehorende landerijen worden aan de westzijde door dat water begrensd.

Stemnummer 17 / floreennummer 8 is dan ook de boerderij die wij tegenwoordig kennen als Syttinga state. Op de topografische kaart 1870-1935 wordt de boerderij in de zuidwestelijke hoek van Hornestreek en Kapelleweg ook reeds als Syttinga State aangegeven.

De boerderij van de familie Oosterbaan, die wij kennen als Synaeda state aan de Synaedawei, wordt in het stemkohier vermeld met stem nummer 1 en in het floreenkohier onder nummer 22. De bijbehorende landerijen worden in 1700 aan de westkant begrensd door de “De Vissersvaert” en zijn geen voormalig kloostergoed. Déze boerderij wordt echter zowel in het stemkohier van 1698 als in a state

het floreenkohier van 1700 vermeld onder de naam Syttinga!

De oorzaak van deze ‘ruilverkaveling’ ligt mogelijk in de gevelsteen van het huidige Synaeda. Daarop staan twee wapenschildjes, beide met een anker, maar dan gespiegeld ten opzichte van elkaar. Onder die wapenschildjes staan de namen Sinaeda en Sytinga en in de tekst wordt in grote letters de naam Sinaeda vermeld.

In het boek “Van de mond der oude Middelzee” zit schrijver Van den Akker ook met deze namenkwestie te puzzelen. Hij schrijft dat hij vermoedt dat de eerste steenlegster de jonge vrouw van Sinaeda geweest moet zijn en dat die dan wel eens Sibbeltie Sytinga geheten kan hebben. Daarna schrijft hij: “Verder rijst nog de vraag, hoe komen wij aan die namen Sinaeda en Sytinga? Schotanus laat ons hieromtrent in de steek, en ook het groot “Aardrijkskundig Woordenboek” van Witkamp, dat wel veel meer namen geeft dan eerstgenoemde, kan ons niet helpen. De “Friesche Naamlijst” van het Friesch Woordenboek brengt ons gelukkig iets verder. Deze kent de namen Sineda (ook wel genaamd Sinneda en Sinalda) en Sytinga, en spreekt in verband hiermede ook van Sineda-State en Sytinga-Sate. Met deze laatste kunnen we hier niet van doen hebben, want deze stond ergens anders en wel aan de “Heerenwech” alias Hornestreek. Dit zal dus o.i. Sinaeda-State zijn, al is deze naam thans niet meer gebruikelijk.” Ruim voor 1935 werd de naam Sytinga State reeds gebruikt voor de boerderij aan de Hoarnestreek en was de naam Synaeda State vergeten en in onbruik geraakt. Van den Akker denkt vanwege het opschift op de gevelsteen, dat deze boerderij daarom wel Sinaeda State zal zijn. Mogelijk is door zijn publicaties in het Friesch Landbouwblad en het later uitgegeven boek deze naam blijven hangen. Hierboven hebben we kunnen lezen hoe het echt zit.

Met zijn gok omtrent de identiteit van de eerste steen legster zat Van den Akker dichter bij de waarheid.

In het stemkohier van 1640 staat Hein Doeckes (Syneda) te boek als eigenaar en gebruiker van de boerderij SC17/FC8 aan de Olde Dyck (Hoarnestreek hoek Kapellewei). Hij had het goed blijkbaar gekocht van de Staten van Friesland die alle kloostergoederen ‘genationaliseerd’ hadden en dat in de loop van de tijd verkochten aan belangstellenden die er goed voor konden betalen.

In dat zelfde jaar is Jelle Haitses Bonnema eigenaar en gebruiker van SC1/FC22 aan de Skilleane (nu Synaedawei).

Vermoedelijk heeft Doeke Heins Synada de boerderij van de Bonnema’s gekocht voor zijn zoon, al zou het ook mogelijk kunnen zijn dat Doeke de plaats aan de Hoarnestreek van zijn ouders heeft gekregen en vader Hein op zijn oude dag nog eens opnieuw begon met zowel een nieuwe vrouw als een nieuw huis.

Op 2 november 1686 wordt te Workum de attestatie afgegeven aan “Heyn Doeckes Syneda” afkomstig van Tzummarum en de uit Workum afkomstige “Sibbeltie Taekes Sytinga” om te Tzummarum te trouwen. Een paar maanden later, op 1 april 1687 mag de kersverse bruid de ‘eerste steen’ leggen van de nieuwe plaats, die naar haar ‘Sytinga Sate’ genoemd wordt. Blijkbaar heeft de vreugde van dit paar niet erg lang geduurd en is hun huwelijk kinderloos gebleven, want in 1698 worden alleen de dochters van Doecke Heins Sinada genoemd als erfgenamen en eigenaren van de vier boerderijen onder Tzummarum. Daardoor is de vraag of deze “Heyn Doeckes” de zoon of de vader was van bovengenoemde Doeke Heins Synada helaas niet te beantwoorden.

Doeke Heins Synada woonde overigens blijkbaar niet permanent op een van de vier sates onder Tzummarum, want bij de huwelijken van zijn dochters Baukje en Trijntje in resp. 1696 en 1699 zijn die afkomstig van Dronrijp. In de prekadastrale atlas worden zij en hun echtgenoten rond 1700 echter niet onder dit dorp vermeld, zodat aangenomen mag worden dat het gezin Sinada daar geen boerderij of state bewoonde, maar een, ongetwijfeld deftig, huis in het dorp.

Volgens het Kadaster hoorden in 1850 de volgende percelen bij de boerderij: Sectie D 122, 140-142, 162-164, 213, 214, 503-505, 540, 542, 544, 545 en 548-566.

Later werd Jelle Haitzes Bonnema eigenaar, ongetwijfeld als erfgenaam van zijn grootvader Jelle Fopma naar wie hij vernoemd was. Hij liet zijn naam veranderen en bij Koninklijk Besluit van 29 september 1846 werd de familienaam van zijn reeds op 24-jarige leeftijd overleden moeder Stijntje Jelles Fopma aan zijn naam toegevoegd en werd zijn naam gewijzigd in “Jelle Fopma Bonnema”. Moeder Stijntje was een dochter van Jelle Louws Fopma te Tzummarum die in 1832 eigenaar was en in 1833 overleden is. In 1860 werd door de Jelle Fopma Bonnema en zijn vrouw Tieltje Lodewijks Petraeus een nieuwe schuur bij het grote huis gebouwd waarvan de eerste steen werd gelegd door hun 2½ jaar oude dochter Stijntje (zie foto).

Verkooping der Sate en landen "Syttinga-State" Tzummarum.

De notaris H.de Koe te Sexbierum zal Woensdag 15 Dec. 1904 smiddags 2 uur, bij Schilstra te Tzummarum, provisioneel publiek verkoopen:

De Sate en Landen, Syttinga-State, bestaande in royale Heerenhuizinge met 2 verdiepingen, Schuur, Stallingen voor 18 koeien en 8 paarden, Wagenhuis, ruim Erf, Plantage, Boomgaard en fraaien Tuin, samen groot 81 are 60 ca. aan de Kapelleweg en de Hornestreek onder Tzummarum, benevens diverse perceelen zeer uitmuntend Bouw en Weiland, grootendeels aan één kavel gelegen aan de Hornestreek, de Kapellewei en de Visschersvaart onder Tzummarum en Oosterbierum, te weten.

Twee perceelen Bouwland onder Tzummarum (6 p.m.), een perceel Weiland aldaar (4 p.m.) en 3 perceelen Weiland onder Oosterbierum (16 p.m.) alles thans in eigen gebruik.

Twaalf perceelen Bouwland onder Tzummarum (44 p.m.) en twee perceelen Bouwland onder Oosterbierum (8 p.m.) verhuurd tot den herfst van 1906 aan P.Tuinhof en anderen voor ƒ 2219,50 per jaar.

Veertien perceelen Bouwland onder Tzummarum (46 p.m.), een perceel Bouwland onder Oosterbierum (3 p.m.) , en 4 perceelen Weiland aldaar (19 p.m.) en 5 maart d.a.v. aan J.B. Postumus en anderen voor ƒ 2966 per jaar.

Voorts zullen dan nog worden geveild 3 Woningen (afzonderlijk te veilen) met Grond en Moestuin op Padswal onder Oosterbierum, samen groot 0-29-50, verhuurd tot 12 mei 1905 aan B. A. Bonnema e.a., en een Huis waarin 2 Woningen, met Schuurtje, Grond en Moestuin, aan de Hornestreek en de Scillaan onder Tzummarum, groot 0-26-50, verhuurd aan den heer T.J. Hoogterp voor ƒ100 per jaar.

Verkoopboekjes en kaarten zullen binnenkort verkrijgbaar zijn.

Leeuwarder Courant 29 nov. 1904.

Boomen en afbraak Tzummarum.

De Notaris H.de Koe te Sexbierrum zal op Dinsdag 28 Nov. 1905 publiek verkoopen:

a. ‘s morgens 10 uur op de Syttinga-State aan de Ouden Weg onder Tzummarum bij boelgoed à contant ongeveer 50 IJpenbomen en 2 flinke Nootenboomen aldaar op stam staande.

b. ‘s avonds 6 uur, in de Herberg van Schilstra te Tzummarum, in één zitting, om af te breken, de van de meest solide materialen gebouwde royale Voorhuizinge met Verdieping van de “Sijttinga-State” onder Tzummarum , het ruime Wagenhuis en Waschhok te veilen in 3 perceelen.

De afbraakmaterialen kunnen zeer geschikt te water worden vervoerd.

Leeuwarder Courant 21 nov. 1905.

Bewoners

1640 Hein Doecke Syneda eig. en gebr.

1698 Tjerk Brunia, uit naam van zijn vrouw Bauckjen Sinneda, voor 1/3 eig., Trijntje Sinneda, voor 1/3 eig., Ds. G. Horreus, predikant te Vrouwenparochie, uit naam van zijn vrouw Feickje Sinneda, voor 1/3 eig., Claes Jansen gebruiker

1700 Doecke Heins Sinada erven eig., Aucke Cornelis gebr., oppervlakte 141,5 pondemaat, 32-3-8 floreen, naastliggers “De Visservaert O, de Olde dyck N.

1728 Baukjen Sinada, wed. Brunia voor 1/3, Prof. Bos weduwe voor 1/3 en Petrus Horreus voor 1/3 eig., Jakle Piers gebr.

1832 Jelle Fopma, landbouwer Tjummarum, legger Minn. 84

1860 Jelle Fopma Bonnema

Jelte van der Zeer sr.

Fam. Jelte van der Zee jr.

Durk van der Zee

Huidige doeleinden

Het terrein is nu weiland.

Opengesteld n.v.t.

Foto's Syttinga State voor de afbraak in 1906 De boerderij Syttinga State in februari 1982 De boerderij Syttinga State op 25 april 2010 De ‘eerste’ steen in de voorgevel van de schuur van Syttinga State

Bronnen

Tekst: “Kadastrale- en prekadastrale atlas, dl 1, Barradiel en Harns”, H. Mol en P.N. Noomen e.a., Fryske Akademy, Ljouwert 1988

“Van de mond der oude Middelzee” door K.J. van den Akker, Leeuwarden 1971 (6e druk)

“De boerepleatsen en gerniershuzen út it âlde Barradiel”, K. Swart en G. Vogel, particuliere uitgave 1996

Oud Tzummarum