De tweede wereldoorlog is voorbij het leven herneemt weer zijn gewone gang.
Bijgaande foto is een bewijs van het toen moderne vervoer.Luttele jaren later werd een wet van kracht die verbood om honden te gebruiken als trekdier.
We zien hier A.Dijkstra met zijn brijkarre op weg naar zijn klanten.

Interview met Albert Dijkstra.

Albert Dijkstra “de Molkboer” zo ie vroeger genoemd werd, en dat werk heeft de heer Dijkstra in Tzummarum zo ’n 33 jaar gedaan.
Hij is geboren op 20 augustus 192O in Oosterbierum en vormde het gezin met 2 broers en 4 zusters.
Op de lagere schoo1 heeft Dijkstra 5 jaar lang bij meester Nijk mogen zitten omdat deze met de klas meeging, het Iaatste jaar was dat meester Wijnberg,de hoofdmeester.
Na schooltijd was kaatsen en zwemmen wat in zijn jeugd de meeste aantrekkingskracht had.
Later was van enige hobby geen sprake meer.
Vanaf de lagere school was het, zoals het de jeugd meestal verging in die jaren, naar de boer als 13-jarige ” jong feint”.
Dat was echter niet zijn toekomst.
Er kwam een plaatsje vrij als 3e kaasmaker op de melkfabriek in Sexbierum.
Toen de baan was verkregen werden kaasmakers diploma ‘s gehaald na bijlessen van meester Nijk.
In 1938 moest Dijkstra voor de keuring van de militaire dienst, maar is hiervoor niet in aanmerking gekomen.
“It ferlet wie net sa great yn dy tiid” voigens Dijkstra.
Helemaal gerust was hij hierover blijkbaar niet, want tijdens de oorlog is de heer Dijkstra toch min of meer ondergedoken geweest in 0verijsel.
Hij kan daar in dienst komen als 1ste kaasmaker om zodoende een meer “onmisbare” plaats in de maatschappij in te nemen.
Slecht heeft ie het daar niet gehad in de oorlog, altijd goed eten en drinken, dus een prima kosthuis.
Na de oorlog kwam Dijkstra terug naar Friesland, en naar zijn “faam” waar hij toen reeds 5 jaar verkering mee had.
Hij is getrouwd als eerste na de oorlog in Barradeel met Geertje Hiemstra uit Tzummarum op 5 juli 1945.
Door een advertentie die bij de kapper hing is Dijkstra ertoe gekomen om melkboer te worden in Tzummarum, eigenlijk in opvolging van Evert Sijbesma welke in de oorlog is omgekomen.
Makkelijk was dat niet altijd in die begin jaren maar hij heeft volgens eigen zeggen de tijd mee gehad.
Papieren waren in die tijd niet nodig al is het middenstandsdiploma later nog wel gehaald, maar met de z.g.n. overgangsregeling was dit niet noodzakelijk.
In die begintijd woonde de melkboer achter de kerk (foar daelder yn ‘e wike) en bracht zijn gading rond met de hondenkar zonder banden! welke ’s nachts onderdak vond bij schoonvader.
In vergelijking met nu was het aanbod niet zo groot.
“Wy hiene allinne brij, molke en sûpe, en fan kofje, thee ensafuorthinne hiene wy neat gjin weet" do moast tinke in bakker wie doe noch bakker en in molkboer wie doe neat mear as in molkboer”.
Later werden nog boter, kaas en eieren aan het assortiment toegevoegd.
Van duwkar en hondenkar naar auto, dat was wel even wennen en nog weer later kwamen dan de z.g.n. rijdende winkels.
Als ik met de auto naar de Mieden moest was dat uitkijken.
De auto had maar 3 wielen en slechts één deur en het is mij een keer overkomen dat door een gat in de weg de wagen kantelde, juist op die ene zij waar de weg naar buiten zat.
Ik heb daar enige tijd opgesloten gezeten zoals je begrijpt, zegt, Dijkstra lachend terug denkend aan die tijd.
Om met de tijd mee te gaan is Dijkstra met zijn gezin verhuisd naar de Lytse Buorren, Elf jaar hebben ze daar gewoond om dan in 1962 naar de Buorren te verhuizen.
Zoals gezegd voor hobby’s had de melkboer niet veel tijdwant er moest gewerkt worden van 70 tot 80 uren per week.
In de schaarse tijd die nog over was bekleedde Dijkstra o.a. een bestuursfunctie bij “Zing den Here" één van de drie koren die Tzummarum toen nog rijk was en heeft dat ± 25 jaar gedaan, volgens Dijkstra tot 1978 toen het koor is opgeheven.
Met dichten en toneelstukken schrijven werden door de jaren heen de avonden gevuld en ontelbare trouwpartijen van conferences voorzien.
“Dat is begûn mei de brulloft fan myn broer” zei Dijkstra en doet een verhaal over een lied van 58 coupletten op een en dezelfde wijze.
Bij het 30e couplet wou de ceremoniemeester wel weten hoelang het nog zou duren, er met nog 28 voor de boeg moest er eerst maar wat, anders tussendoor.
Van het een kwam het ander en van de 6 toneelstukken welke hij voor “zijn eigen” toneelploeg “Noardwesters” heeft geschreven is in 1956 “Jo binne troud...as net” maar Iiefst 60 keer gespeeld door heel Friesland.
Na jaren vlijt is er in 1983 een boekje uitgekomen met gedichten in het Frysk wat nu nog verkrijgbaar is.
Gedichten in het krantje van dorpsbelang,stukjes schrijven in het kerkblaadje, revues voor scholen en conferences voor bruiloften zijn dingen die behoren tot op de huidige dag nog tot Dijkstra’s verdienstelijke activiteiten.
Voor het schrijven heeft hij nu veel meer tijd dan voorheen sinds hij in 1978 in Tzummarum is gestopt met zijn loopbaan als vaste melkboer in ons dorp.
Sinds 1 mei 1945 dus 33 jaar trouwe dienst waarna hij nog wel als invaller fungeerde en heeft zodoende in wijde omtrek zijn beroep uitgeoefend.
Albert en Geertje wonen nu sinds 24 december 1986 op Finkepôlle nr. 7 plaatsmakend voor zoon Dirk,en hebben het best naar de zin.
Het was eerst wel even wennen aan de nieuwe omgeving, niet zozeer aan het huis als wel aan de hondenpoep waarmee het schijnbaar in de “nieuwe” buurten bezaait moet liggen op stoepen en in voor- en achtertuintjes.
“Het is bar en boos “ aldus Dijkstra welke overigens geen hekel heeft aan de producenten ervan.
Het schrijven zal er wel om doorgaan, mogen wij in de toekomst nog vele gedichten e.d. tegemoet zien.

Uit dorpskrantje november 1987.