Een ongeluk

De instelling van 'stuwen, stuwen, als maar méér', Ieidde tenslotte tot algehele lichamelijke uitputting.
'we hebben toen roofbouw gepleegd op ons eigen gezondheid', zegt Watze, die op een morgen in de winter van 1953 oververmoeid van een vrachtwagen viel.
Dit ongeluk zou grote gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van de firma.
Terwijl hij koolrapen aan het lossen was op de groentemarkthallen in Den Haag, werd hij duizelig, waarna hij met een klap boven van de auro op de stenen vloer viel.
Watze kreeg een rijverbod opgelegd en moest rust houden.
'Toen ben ik ziek geworden.
Dat duurde een tijdje, want ik moest drie maanden rust houden; ik mocht niks. alleen maar slapen en nog eens slapen,.
De broers zeiden: 'Nou, Watze mag niet meer op een auto rijden, dan moeten we hem maar wat door de tijd helpen'. Zó verhuisde hun jongste broer noodgedwongen naar de kantoorafdeling.
'zo langzamerhand groeide dat wat, dat we een klein kantoortje kregen, we hadden toen al een paar auto's en dat regelde ik'.
Hij vond dat wel leuk eerlijk gezegd, dat regelen. Watze: 'Maar in die tijd was het zo: als je op kantoor zat, dan dééd je niks. dan was je een 'witte boordenman' en die telde niet mee.
Dus dan zei Sybren: 'Watze, jij kan vannacht die auto wel lossen, want jij doet overdag toch niks.
Ja. moet je nagaan, zo werd het gezien.
En ik heb het wel gehad hoor, dan turfde ik alle telefoontjes, dan kon ik zeggen: ik heb toch wat gedaan!
En dan moest ik nachts evengoed, -ja, dat is wat-, driehonderd baal aardappels van vijftig kilo het stuk van de auto sjouwen.
En dan was ik zo blij, dat ik het zweet weer rook en dat ik weer echt werken kon, dat ik de auto ook nog weer helemaal schoonmaakte.
Nou en dan had ik ook wat gedaan.
Daar lach je nu om, maar zo ging dat. zo wàs het'.

Niet opgeleid voor het vak van 'witte- boordenman' was deze jonge Althuisius nochtans spoedig doordrongen van het nut van een goede planning en organisatie binnen het bedrijf.
Hlj zag, meer dan zijn broers, het noodzakelijke ervan in.
Vanaf de kantoorkruk begreep hij bovendien, dat hij in de toekomst beter met zijn kop dan met zijn handen kon werken in de vrachtrijderij.
Dat loonde meer.
En dat telde voor hem wel degelijk.
De periode van gedwongen rust en kantoorwerk leidde zodoende tot een totaal herziene visie op de uitoefening van het transportvak.
Ze bracht een grote ommekeer teweeg binnen de leiding van de firma, waardoor de onderlinge verhoudingen onder druk kwamen te staan. ze was daarmee helaas ook het begin van het uit elkaar groeien van de broers: een scheiding van geest.
De ontwikkeling van Sybren en Broer hield geen gelijke tred met die van de ambitieuze Watze: 'Ik liep een andere kant op', verduidelijkt hij.
Zijn broers konden zich niet vinden in zijn progressieve ideeën en 'stunts'.
Ze konden hem anders gezegd, vaak niet volgen.
Zlj zeiden dan: 'Watze, die is helemaal gek geworden, die is het in de kop geslagen'.

Een enkel voorbeeld uit1964 geeft dit verschil in opvatting en mentaliteit duideliik weer.
Op de Auto-RAI in Amsterdam ging Watze over tot de aankoop ineens van vier nieuwe vrachtauto's, zogenaamde Torpedo's.
Een kapitale investering was dat van bijna hondervijfenzeventigduizend gulden!
De broers waren het er niet mee eens, ze waren er niet blij mee.
Om vijf uur in de morgen verscheen Sybren in pyjama in de keuken van Watze.
Hij kon er niet van slapen en weigerde het risico van de aankoop te dragen.
Watze knikte en beloofde dat hij het nooit weer zou doen, maar gaf zijn plan niet op.
Hij besloot dan maar in zijn eentje borg te staan voor het hele bedrag.
Walze'.'lk zei: Als het goed gaat, dan is het voor de firma en als het verkeerd gaat, dan heb ik de strop'.
Maar het moest, we moesten vooruit!'.
Terwijl hij uitvloog en verder wilde, bleven zij die ze waren: de harde werkers van het eerste uur.
Die onderlinge tegenstelling kwam in de loop van de tijd steeds duidelijker naar voren en uiteindelijk werd de goede 'broederlijke' verstandhouding er toch ook door geschaad.