Begin december 1957 werd Watze Althuisius op een vroege morgen door de dorpspolitie van zijn bed gelicht om te worden vastgenomen in de psychiatrische inrichting van Franeker.
Hij zou daar drie weken moeten blijven, voordat de huisarts, dokter Piet Keestra, hem er weghaalde.
Een periode die hij als een enorme vernedering ervaren heeft en die een blijvende indruk achterliet.
Watze'.'Schokkend was het.
Het staat me helder voor de geest.
Ik weet alles nog, tot in detail.
De psychiater A. Huizinga, die tegen me zei: Je bent hier rechteloos'.
De oorzaak voor dit grote persoonlijke drama was de slechte huwelijksrelatie met zijn vrouw Geeske, die uitmondde in een buitenechtelijke relatie met Wiepie.
De directe aanleiding was gering: een in boosheid en verdriet geuit dreigement was voldoende om hem te laten oppakken.
Voor ons nu onvoorstelbaar, maar in die dagen blijkbaar een geoorloofde handelswijze.
In ieder geval een onrechtvaardige daad die grote gevolgen zou hebben.
In de eerste plaats natuurlijk voor het slachtoffer zelf, dat naast psychische schade ook maatschappelijk nadeel ondervond.
Zo werd hij jarenlang door geen enkele verzekeringsmaatschappij geaccepteerd.
Schade ook voor zijn gezin met de twee jonge kinderen Geertje en Jan.
En niet in de laatste plaats voor het familiebedrijf, dat door de affaire in een kwaad daglicht gesteld was en een grote achterstand opliep.