Het grotere werk

Ten gunste van het beroepsgoederen vervoer is op 5 oktober 1940 door de Duitse bezetter, in een poging meer greep te krijgen op het bedrijfsleven hier, een landelijk organisatie in het leven geroepen, de NOB: de Nationale Organisatie van Beroepsgoederenvervoer langs de weg.
Reeds in 1937 was 'de kwestie van -ordeneming en sanering' aan de orde geweest, maar ook twee latere staatscommissies waren er niet ingeslaagd enige orde te scheppen in de chaos die het goederenvervoer Van oudsher was.
Watze Althuisius wijt de late erkenning van zijn bedrijfstak aan wat hij noemt 'de wild west' mentaliteit van de transportondernemer, die met zijn ‘Cowboys’ de chauffeurs, altijd op de weg zat en dus geen tijd had voor een noodzakelijk bezinning en strukturering.
Een omissie; alleen al vanwege de moordende onderlinge concurrentie.
Vanaf 1942 werd de invloed van de NOB uitgebreid, toen de overheid kwam met het instrument van het vergunningenstelsel dat voortaan het traject en de aard, van het bedrijf regelde.

Binnen deze landelijke organisatie werd Watze in augustus 1959 lid Van het Provinciale Bestuur Friestand en voorzitter van de Internationale Vervoersafdeling van de Provincie.