Uit de Leeuwarder Courant van april 1774:

"De Old Burgemeester J.ENNEMA te Franeker, presenteert uit der Hand te Verhuuren: Een Fraaije BUITENWOONINGE met een Schoone Hovinge, gelegen aan de Ryksweg en Vaart onder den dorpe Tjummarum, laatst by de juffer T. van Houwerda bewoond geweest; kan direkt aanvaard worden."

In 1700 zijn te Pingjum getrouwd, Petrus Hilarides, theologisch doctor, sinds kort landbouwer op de Pybema sathe, wonende aldaar en Sytske Arjens van Stiens.
De juiste datum van het huwelijk is niet bekend door een hiaat in de trouwboeken van Pingjum.
Uit familiezilver (trouwbeker) is gebleken dat het trouwjaar 1700 was.
De bruidegom was plm 28 jaar oud, geboren te Franeker als zoonvan Hylke Pyters (Houwerda), lakenkoopman, en Ybeltje Tjepkes Abbema te Franeker, beiden reeds overleden.
De bruid, afkomstig van Stiens, oud plm 25 jaar, was een dochter van Arjen Lammers (Fopma) en Saeckje Wybrants van Stiens, beide ook reeds overleden.
De bruidegom, oorspronkelijk Pyter genoemd, was in zijn jeugd niet gedoopt daar de ouders doopsgezind waren.
Zijn geboortejaar kan daaruit afgeleid worden dat hij op 18 december 1695 nog niet meerderjarig was en op 3 januari 1699 wel , dat zal dus ongeveer 1672 zijn geweest.
Hij ging in mei 1689 aan de Hoge School te Franeker studeren en wel als "philosophiae studiosus" ;hij studeerde echter theologie.
Op 26 januari 1693 liet hij zich als "bejaart" studiosus" in de hervormde kerk te Franeker dopen en ging dus tot de hervormde godsdienst over.
Hij noemde zich toen Petrus Hilarides, zijnde de griekse vervorming van Pyter Hylkes.
In 1695 verscheen van zijn hand een "Disputatio Philologica de Melchisedeco", gedrukt te Franeker bij Joh. Gijzelaar, waarmede hij zijn theologische studie afsloot.
In deze disputatie verdedigt Petrus op verschillende gronden de mening, dat Melchisedek. een koning en priester van Salem, ten tijde van Abraham, Christus, God's zoon is geweest.
De juiste datum van zijn promotie is niet bekend, maar die zal in 1696 liggen: in een akte van 18 december 1695 (zie hierna) wordt hij nog "S. S. Theolog. Studiosus" genoemd).
Het bovengenoemd geschrift is aanwezig in de Universiteitsbibliotheek te Utrecht.
Interessant zijn nogal de , ter ere van de promotie gemaakte, lofdichten van een tweetal verwanten van de moederszijde van de promovendus, die bij de disputatie zijn afgedrukt.
Eén in het latijn, is van Aemilius Jacobides, apotheker, burgemeester, ouderling en kerkvoogd te Franeker.
Het andere lofdicht, in het Nederlands, is van Vitus Beerns Salverda, J. U. D. , een neef van Petrus.
Hieruit is af te leiden dat er nauwe betrekkingen bestonden tussen de Hilaridessen, Abbema's en Salverda's en hun aanhang te Franeker.
In 1694 en 1695 waren zijn ouders overleden.
Zijn erfdeel in hun nalatenschap bedroeg plm 15. 000 car. gulden.
Petrus en zijn broer Lammert kregen o.a. samen de door hun vader Hylke in 1689 gekochte boerderij Houwerde Sathe te Tzummarum groot 8 8 p. m.
Samen met zijn broer Lammert kocht hij in 1699 de Pybema Sathe te Pingjum groot 128 p. m. voor 20. 000 car. gld.
Lammert noemde zich toen Lambertus Hilarides.
Bij de naam Petrus wordt vermeld: "Ministerij Candidatus", d. i. Candidaat predikant.
Petrus en Lambertus hebben blijkbaar plm 1700 hun gezamenlijk onroerend bezit gescheiden, waarbij Petrus Pybema sathe kreeg en Lambertus Houwerda sathe.
Petrus heeft blijkbaar bij zijn huwelijk, of misschien kort daarvóór, de boerderij te Pingjum betrokken.
In de beschrijving van het dorp Pingjum door Jacob Hepkema in zijn "Historische wandelingen door Friesland" wordt ook de candidatuur van Petrus vermeld, zulks naar aanleiding van een Pingjummer gezegde: "Hwet schoe us Kandatus. de bakker".
Volgens Paulus Scheltema is dit een gezegde, dat sloeg op "Pieter Hielkes Hylarides, bijna twee eeuwen geleden canidaat in de Godgeleerdheid te Pingjum.
Al zeven jaar had hij vruchteloos naar een beroep uitgezien.
Wachtensmoede bracht hij bef en mantel eindelijk naar den Grietman Cornelis van Aylva (1701-1745). kocht een boerderij, trouwde een brave vrouw en kreeg verscheidene zoons, die allen "Kandatus" werden genoemd'.
' Verder staat in 't Hs. dat de familie stamt van den Groninger adel en oorspronkelijk Houwerda heette.
Helemaal juist is de mededeling van Scheltema overigens niet.
Petrus was van 1697 tot 1702 candidaat-predikant in de classis Franeker, echter zonder succes.
De beëindiging van deze candidatuur zal verband gehouden hebben met zijn verhuizing naar Pingjum, waardoor hij tot de kring Bolsward kwam te behoren.
In deze kring is hij (overigens ook zonder succes!) candidaat geweest van 1703 tot zijn overlijden.
De bruid was in 1675 te Stiens geboren.
Door een hiaat in de doopboeken is de datum van haar doop niet bekend.
Het geboortejaar kan worden afgeleid uit haar leeftijd bij haar overlijden, (zie onder).
Sytske verloor haar ouders reeds op zeer jeugdige leeftijd n.l. vóór 1679.
Haar aanbreng ten huwelijk bedroeg plm 3000 car. g. benevens een aandeel in geërfde vaste goederen in Het Bildt.
De aanbreng van Petrus zat vermoedelijk niet veel meer hebben bedragen dan hetgeen hij van zijn ouders had geërfd, nl. 15. 000 car.g

Bron: Menno Knul
Bewerking door Wietse Leistra.