Brakers

Het ashok op Het Morgen (het huidige kaatsveld - Adv) kwam volgens de heren in aanmerking, al zou het dan wel aangepast moeten worden door er dakramen in te maken en schoorstenen of houten kokers.
De vraag rees waar de as dan naar toe moest.
Turfschipper Bauke Langius zou dit misschien geschikt kunnen meenemen.
Zo niet, dan zou asman Bouwen Bijlsma elders gelegenheid moeten proberen te vinden.
,,Over de wijze van verhuring wordt door de heer J. Anema voorgesteld de huur voor iedere arbeider te stellen op twee gulden voor de winter en deze som vooruit te betalen.
Aangenomen met 8 stemmen voor, 2 tegen en 2 blanco."
Het braakhok kwam er, hoewel de gewenste ontluchting lang op zich liet wachten.
Pas in 1899 kwam de kerk aan klachten van de brakers tegemoet door een luchtkoker te plaatsen op de nok.
Tien jaar later was de positie van de arbeiders beter geworden, en de noodzaak om in het hok te braken was niet zo dringend meer.
Kerkvoogd Haima merkte in 1909 op dat de beste kamer voor de brakers in het vroegere ashok aan haar doel onttrokken was ,,wijl Siebe van der Ploeg de ruimte bezigt tot berging van zijn honden".
Steeds weer duikt in de kerkeboeken de consistorie op, toen nog catechisatiezaal ('fraachlearderskeamer') genoemd, waar de arbeidersorganisaties in het dorp graag zo nu en dan wilden vergaderen, hetgeen echter steeds door de kerk werd afgewezen.
In januari 1898 vroeg Schep Moed om het zaaltje te mogen gebruiken voor het houden van een bijeenkomst waarin 'een modern predikant van de tegenwoordige tijd' dan zou spreken over geheelonthouding.
Voorstel met algemene stemmen afgewezen.
Nog in 1901 deed de toenmalige voorzitter van het plaatselijke 1 Mei Comité, Pieter Hofstra, het verzoek om de consistorie op de avond van 1 mei te mogen gebruiken 'voor het houden van het internationaal arbeidersfeest'.
Advies: niet toe te staan.
De consistorie was alleen voor kerkelijke doeleinden en begrafenissen.
De arbeidersvereniging was toen al van de SDB overgestapt naar de gematigder Sociaal-Democratische Arbeiderspartij van Pieter Jelles Troelstra.
De afdeling richtte in 1926 nog een laatste keer een schrijven aan de kerkvoogden om in de consistorie te mogen vergaderen.
Zonder reiultaat.
,,De secretaris zal nog eens uitdrukkelijk mededelen, dat de consistoriekamer niet wordt verstrekt aan een vereniging met bepaalde politieke kleur". "