Terug bij de dijk.

Bij de dijk gekomen moesten de haringen worden geteld.
Dat deed men per tal.
Men telde van één,twee,drie......vijftig, ‘jitt’ r’s en nog r’s’, zodat, met een veilige marge van acht stuks, een tal zeker tweehonderd haringen bevatte.
Per greep pakte men in elke hand 2 haringen, dus 4 in totaal.
Jitt’ r’s betekend nog eens één.
Merkwaardig dat dit een Hindelooper uitdrukking is en nog’r’s is Fries.
Twee tal haring, onafhankelijk of deze met of zonder kuit zaten, pasten in een ‘bin’.
Dit was een tenen korf met twee oren aan de bovenrand.
Door het fandelhaakje door de twee oren kon deze bin gemakkelijk over de schouder de dijk over gedragen worden.
Met het oog hierop was de bin aan één kant wat hol gemaakt, zodat hij stevig tegen de rug van de drager kon hangen.