Nog een foto uit 1933 of 1934 van de Slingerhaan, maar nu met het gezicht naar het noorden.De regel is mooi te zien. links;Klaas Harnts Kuiken en Piet Miedema, midden: Timen Hemkes en Thijs Zwalua en rechts Jaap Miedema en Jan Willems Kuiken.

De vangst.
De vangst was van jaar tot jaar verschillend en hing af van allerlei factoren.
Een frisse westenwind was het beste voor de haring.
De grootte van de opening tussen de schutting en de lotstok was ook van belang.
Bij harde wind ving een nauwere ,deur, beter en er werden in recentere tijd wel kleine netjes iets schuin naar binnen geplaatst om de opening te verkleinen.
Met mooi weer echter ving een ruimere deur van 3 a 4 m. beter.
Daar waar de plaats iets dieper werd, bij het hangen van de plaat, ving men het meeste en meer de zee in naar achteren was de vangst vaak steeds minder talrijk.
Ook vingen de ene keer de westerse, dan weer de oosterse fuiken het beste.
In 1906 gingen bij de hoge stormvloed van 12 maart, grote hoeveelheden netten verloren.
Na deze tegenslag werd er bijkans geen haring gevangen.
Bleef de wind lang uit het noord-oosten waaien, met wat lagere temperaturen, dan kon tot ver in mei de haring nog wel komen.

(B.W)